Het principe van de Kanjertraining bestaat uit het bewust worden van vier manieren van reageren. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van vier typetjes:
Konijn (gele pet): bang, vermijdend, faalangstig en stil. Het konijn denkt slecht over zichzelf en goed over een ander.
Tijger (witte pet): zichzelf, gewoon, normaal, te vertrouwen, aanspreekbaar op gedrag. De tijger denkt goed over zichzelf en de ander.
Aap (rode pet): grapjurk, uitslover, meeloper, aansteller, malloot. De aap denkt niet goed over zichzelf, maar ook niet goed over een ander.
Pestvogel (zwarte of blauwe pet): uitdager, bazig, pester. De pestvogel denkt goed over zichzelf, maar niet goed over een ander.
Tijdens de Kanjertraining staan vijf afspraken centraal:
De basis van de Kanjertraining bestaat uit twee boeken, te weten het Kleine Kanjerboek voor de groepen 1-4 en het Grote Kanjerboek (Max en de Zwerver) voor de groepen 5-8. De interventies en onderwerpen van de lessen zijn:
Je kunt op verschillende manieren een kanjer zijn. Je kunt jezelf zijn in combinatie met de zwarte of blauwe pet. Dan reageer je op een stoere manier. Je vertoont leiderschapsgedrag. Je kunt je grenzen aangeven. Je durft plannetjes te maken en bent ondernemend. Zolang naast de zwarte pet ook de witte pet van het vertrouwen aanwezig is, zullen deze kinderen zich op een hele positieve en krachtige wijze gedragen.
Je kunt ook een kanjer zijn in combinatie met de rode pet. Dan ben je vol levenslust. Je hebt een goed gevoel voor humor. Je bent optimistisch en je verstaat de kunst van het relativeren. Zolang naast de rode pet ook de witte pet van het vertrouwen aanwezig is, zullen deze kinderen op een hele positieve en opgewekte manier weten te reageren.
Om ervoor te zorgen dat alle leerlingen zich kunnen ontwikkelen binnen een rustige en veilige schoolomgeving, hebben we een gedragsprotocol opgesteld. We vinden dat persoonlijke ontwikkeling, zowel cognitief als sociaal, het beste bereikt wordt als leerlingen, leerkrachten, ouders en andere betrokkenen met plezier naar school gaan en er sprake is van een positief welbevinden. Een veilig klimaat en een prettige sfeer dragen hier sterk aan bij. Respect voor elkaar staat bij ons hoog in het vaandel, evenals algemene fatsoensnormen en goede omgangsvormen.
Dit gedragsprotocol hoeven we door de positieve sfeer op onze school niet/nauwelijks in werking te stellen. In lastige situaties is het wel fijn, om op duidelijke regels en afspraken terug te kunnen vallen welke acties wij inzetten indien er sprake is van ongewenst en/of ontoelaatbaar gedrag. (link)
Voor klachten over ongewenst gedrag op school kunnen leerlingen, ouders en leerkrachten terecht bij een externe vertrouwenspersoon. De meest voorkomende vormen van ongewenst gedrag zijn: - seksuele intimidatie; - pesten; - agressie; - discriminatie. Daaronder vallen niet de klachten die betrekking hebben op onderwijskundige zaken, noch de klachten over de organisatie en inrichting van de school. Dit soort klachten worden direct met de betrokken leerkracht of directeur besproken. Als er in die situaties sprake is van klachten over de bejegening, dan worden ze wél door de externe vertrouwenspersoon in behandeling genomen.
Binnen elke school is er een schoolcontactpersoon (een interne vertrouwenspersoon), die voor de eerste opvang zorgt en zo nodig verwijst naar de externe vertrouwenspersoon. Ouders en leerlingen kunnen ook rechtstreeks contact opnemen met een van de externe vertrouwenspersonen. De externe vertrouwenspersonen hebben een onafhankelijke positie. Dat betekent onder meer dat zij geen meldplicht hebben naar de schoolleiding als het gaat om seksuele intimidatie of misbruik van een medewerker van de school met een leerling.
De externe vertrouwenspersonen zijn er voor de klager. Zij begeleiden hem/haar bij behandeling van klachten door: - vertrouwelijk en zorgvuldig om te gaan met informatie. - zelfstandig en onafhankelijk op te treden als aanspreekpunt. - te zorgen voor een eerste opvang na een klacht. - samen met klager te zoeken naar oplossingen en na te gaan op oplossingen in de informele sfeer tot de mogelijkheden behoren. - te onderzoeken of bemiddeling de geëigende weg is voor een oplossing. - het verstrekken van informatie over procedures, de werkwijze van de interne en de strafrechtelijke klachtenprocedures en te helpen bij het formuleren van de klacht. - indien nodig te verwijzen naar externe hulpverleningsinstantie(s); voor de meeste instellingen is Bureau Jeugdzorg de ‘voordeur’.
Heeft u een klacht over seksuele intimidatie, pesten, bejegening, discriminatie en/of agressie, neem dan contact op met de interne contactpersoon van de school of met een van de externe vertrouwenspersonen. Contact met onze schoolcontactpersonen (=interne vertrouwenspersoon) Henriëtte van de Pol. T: 0575-431765 E: h.vandepol@poolsterscholen.nl
Contact met de externe vertrouwenspersonen: De heer Johan Kippers T: 06-51 78 34 05 E: johan@kippershrm.nl Mevrouw Helga van Silfhout T: 06-34 88 07 00 E: helgavansilfhout@gmail.com
Alle Poolster leerkrachten hebben de cursus Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld gevolgd . Een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling (link naar externe pagina) helpt professionals goed te reageren bij signalen van dit soort geweld. Bijvoorbeeld huisartsen, leerkrachten en medewerkers van jeugdinrichtingen. Sinds 1 juli 2013 zijn beroepskrachten verplicht zo’n meldcode te gebruiken bij vermoedens van geweld in huiselijke kring. Een meldcode beschrijft in vijf stappen wat professionals moeten doen bij vermoedens van geweld.